Koopverslaving

Altijd willen kopen

De eerste keer dat ik ging winkelen was met klasgenoten van de middelbare school. Winkels waren voor mij een exotische plek. Zelf had ik weinig geld dus echt winkelen dat kon ik nooit. Ik was 12 en had omgerekend 3 euro per week aan zakgeld.  

Die eerste keer tijdens een tussenuur naar de stad gaan met die andere klasgenoten was voor mij een begin van een jarenlange verslaving. Ik wilde dingen hebben.

Hebzucht borrelde in mij op bij het zien van al die winkels met spullen en al die etalages gevuld met mooie dingen. Door de jaren heen werkte ik en dan had ik genoeg geld om van alles en nog wat te kopen. Voor welke redenen dan ook.

Ik kocht iets, omdat ik het 'nodig had', ik kocht iets om me mooier te laten lijken, rijker te laten lijken, om te verzamelen. zodat ik aan anderen kon laten zien wat ik wel niet allemaal aan spullen had vergaard. Kopen omdat ik moe was, ongelukkig, er bij wilde horen, me knapper, rijker en slimmer wilde voelen, maar ook uit eenzaamheid. 

Ik kocht weleens in een winkel iets, omdat ik dan het gevoel had dat het wel moest, dat ik niet zomaar een winkel uit kon lopen zonder iets gekocht te hebben. Ik wilde belangrijk gevonden worden door de caissière of winkeleigenaar.

Ik werd beïnvloed door reclame op tv en is iets wat nooit meer is weggegaan. Nog steeds als ik een winkel binnenstap dan ben ik aan het 'schat zoeken' en vertel ik tegen mezelf 'ik heb dit nodig'.

Ik verzamelde zoveel spullen, videobanden, dvd's, boeken, prullaria, beeldjes, kleding, stickers. Je kunt het zo gek niet bedenken of ik verzamelde van alles.

Het gevolg hiervan was een overvolle flat wat tot de nok toe gevuld was met spullen. Wat ik allemaal ook moest verplaatsen, uitzoeken, sorteren, opbergen en schoonhouden.

Al dat kopen maakte me gelukkig tot ik de aankoop had gedaan. Dan kwam ik thuis en was het bijzondere van het artikel weggevaagd en kwam het op de grote hoop.

Financieel had dit ook gevolgen. Ik werkte niet alleen ik leende ook veel geld om al die spullen te kunnen kopen. Al was ik maar een dagje naar de dierentuin geweest dan moest ik iets kopen bij een souvenirwinkel.

En nu pas na 30 jaar kan ik zeggen dat die verslaving voorbij is voor 98% mits ik winkels mijdt en mezelf niet meer ompraat om dingen te kopen.

Toen Socrates werd gevraagd waarom hij altijd over de markt liep, terwijl hij nooit iets kocht. Gaf hij als antwoord dat hij wilde kijken naar spullen die hij niet nodig had.

En zo zie ik winkels nu. Ik ga weleens een winkel binnen als ik iets nodig heb (en dit keer echt) en dan zie ik de spullen net als in een museum. Iets om naar te kijken, maar niet iets waar ik naar verlang, vanwege een leeg gevoel of een rotte dag, of omdat ik het 'verdien' als cadeau voor mezelf voor welke reden dan ook.

Een mooie kat

Nadat ik na de geboorte van onze eerste dochter besloten had voltijd voor haar te zorgen, vielen we terug op 1 inkomen. Gezien ik nog behoorlijk koopverslaafd was wilde ik toch nog steeds naar de winkels en winkelen.

Ik struinde langs etalages in de stad en droomde van de dag dat we weer meer geld zouden hebben en ik alles weer zou kunnen kopen. Mijn oog viel op een mooi beeld van een kat van een kunstenaar die net in opkomst was. 

Mijn ervaring was na het verlies van mijn inkomen dat vriendinnen om me heen die nog steeds een baan en dus geld hadden alleen wilden afspreken met mij als ik mee ging winkelen.

Dus ik ging weer op pad met een vriendin die overduidelijk wist dat ik hier inmiddels geen geld voor had. Ze kocht die dag voor 400 euro aan nieuwe kleding voor haar kinderen (ik tweedehands voor onze dochter) en shopte rustig verder alsof er niks aan de hand was. Dit was voor mij duidelijk anders. Maar in mijn enthousiasme over het mooie katten beeld liepen we naar de etalage en ik liet hem zien. Ze werd meteen enthousiast net als ik en liep gelijk naar binnen en kocht het beeld voor zichzelf. 

Ik was op dat moment blij voor haar en kocht een veel kleiner goedkoper beeldje voor mezelf (die nu nog steeds op mijn bureau staat). Ook leuk, maar die kon ik in ieder geval nog betalen. Ik was natuurlijk, ook al had ik het geld niet, nog steeds koopverslaafd.

Bij thuiskomst liet ik het kleine beeldje zien aan mijn man en vertelde over mijn vriendin die zonder gene het beeld voor zichzelf kocht. Hij vond dit zeer egoïstisch van die vriendin. En hoewel ik dat gevoel toen niet had kreeg ik dat gevoel later wel.

Het interesseerde deze vriendin niks dat ik niet veel meer te besteden had. Ze voelde zich alleen maar superieur, omdat ze meer geld had dan ik. Ik was de springplank om haar een beter gevoel te geven over zichzelf. 

En bij steeds meer vriendinnen merkte ik dat ik niet steeds moest benadrukken dat ik dingen niet kon betalen en dat ik steeds moest uitleggen dat ik het financieel nu veel minder had en dat vonden ze ook maar moeilijk om te verkroppen.

Zelf had ik de verwachting dat mensen dan bij mij thuis over de vloer zouden komen om gewoon een bakkie te doen voor de gezelligheid even bijkletsen. Niets bleek minder waar. Alleen winkelen en ergens uit een bakkie doen werd veel belangrijker gevonden.

En ik kan best blij zijn voor mensen dat ze meer hebben dan ik, maar om nou elke keer daar aan herinnerd te worden dat deed veel pijn. Hierna volgde dus een sociaal isolement voor mij toen ik wilde stoppen met afspreken en die vriendinnen mij maar lastig vonden.

Drie maanden nadat ik dit verhaal verteld over de kat toen kocht mijn man het beeld voor mijn verjaardag en die heeft een prominente plek in ons huis gekregen. En ook al hebben we het financieel nu veel beter dan toen ik ga nooit meer met mensen afspreken die alleen maar willen winkelen in plaats van gewoon met mij willen afpreken.

En de kat van mijn vriendin is inmiddels stuk, want hij lag tussen zoveel spullen dat ze een keer bij het verplaatsen hem per ongeluk liet vallen.

 

Dankbaarder voor de spullen die ik nu heb